Snooker

Snooker is een biljartspel voor twee spelers of twee ploegen waarbij 21 gekleurde ballen met de witte speelbal weggespeeld moeten worden. De eenentwintig ballen zijn vijftien rode ballen en zes ballen met elk een andere kleur: geel, groen, bruin, blauw, roze en zwart. Het is enigszins vergelijkbaar met pool. De belangrijkste verschillen tussen pool en snooker zijn de afmetingen; een snookertafel is in de regel aanzienlijk groter dan een pooltafel; de ballen zijn kleiner en lichter en de keus zijn bijgevolg dunner.

Geschiedenis

De eerste vormen van het biljartspel zijn al in de 15e eeuw te vinden, maar snooker is een recentere versie. Het spel is ontstaan in het Brits-koloniale India, toen officieren van het leger nieuwe variaties bedachten op het populaire biljartspel. Verschillende verhalen over het precieze ontstaan van het snooker doen de ronde (zie ook Britse Oost-Indische Compagnie), maar meestal wordt aangenomen dat Charles Neville Chamberlain, een kolonel van het leger, in 1875 in Jabalpur voorstelde om de gekleurde ballen van pyramids toe te voegen aan de zwarte bal en de in de trianglevorm liggende rode ballen van het spel Life Pool, waardoor het moderne spel ontstond.

Het woord snooker was toen nog een bijnaam voor de soldaten in het leger. Deze naam werd vervolgens gegeven aan de beginners in het nieuwe spel en uiteindelijk werd het spel zelf snooker genoemd.

Billiards en later snooker zijn in India zo populair geworden, doordat de in India gestationeerden graag het spel croquet speelden. Dit wilden ze in India ook spelen, maar in het regenseizoen liet het weer dit niet toe. Daarom moesten ze naar een vervanging op zoek. Dit werd het biljartspel. Op vele oude afbeeldingen is te zien dat er met een gebogen keu gespeeld wordt op een tafel met poortjes en pockets. Dit was nog het gevolg van het toen populaire croquet. De snookerkeu heeft nog steeds de vlakke achterkant.

Het snookerspel kwam in het Verenigd Koninkrijk terecht toen John Roberts, een toenmalige biljartkampioen, naar India reisde, daar kennismaakte met het spel en het uiteindelijk in zijn thuisland introduceerde. Het Verenigd Koninkrijk is nog steeds veruit het zwaartepunt van de snookersport, al leveren ook Ierland, Canada, Australië, Malta en recent China tegenwoordig topspelers. Ook in Nederland, België en Duitsland wordt veel gesnookerd, maar minder op topniveau.

De eerste belangrijke topspeler was Joe Davis, die in de snookerwereld een legendarische status geniet. Hij was ook de belangrijkste drijfveer achter het eerste echte wereldkampioenschap in 1927. Later kreeg het snooker langzaamaan de status die het nu heeft, met spelers als Ray Reardon, Alex Higgins, Steve Davis (geen familie van Joe), Dennis Taylor, Stephen Hendry, Jimmy White en Ronnie O'Sullivan.

In 1968 werd de WPBSA opgericht, die de sport op professioneel niveau organiseert.